Aandeelhouders werden heen en weer geslingerd tussen hoop door het groeicijfer en vrees voor oplopende overheidstekorten. De beursgraadmeters lieten in het laatste handelsuur zelfs een lagere stand zien.
De Dow-Jonesindex was toen 0,3 procent lager op 10093 punten. De S&P 500-index ging 0,7 procent achteruit naar 1077 punten. De Nasdaq-index, die de stemming bij de technologiefondsen weerspiegelt, was zelfs 1,4 procent lager op 2148 punten.
Microsoft
Microsoft liet weten dat het nog moet zien dat de ondernemingen weer gaan investeren in nieuwe software. De koers van de softwaregigant daalde met meer dan 4 procent. Ook Intel moest een flinke veer laten, terwijl ook IBM terug moest. Apple, deze week nog in het nieuws door het nieuwe hebbeding iPad, moest genoegen nemen met een lagere koers.
Vrijdag bleek ook nog eens dat het vertrouwen van de consument in de VS sinds twee jaar niet meer zo groot is geweest. Maar er waren ook zorgen over de financiën van de overheid, niet alleen in de VS zelf, maar ook in de eurozone. Er werd niet alleen kritisch gekeken naar Griekenland, maar inmiddels ook naar Spanje en Portugal. Als gevolg van overheidsmaatregelen om de economie uit het dal te trekken, lopen in tal van landen de overheidstekorten flink op.
Cruciale vraag
De cruciale vraag was vrijdag of het cijfer over de Amerikaanse economie daadwerkelijk een periode van gestage groei inluidt, of dat het gaat om een kortstondige opleving na maatregelen van de Amerikaanse overheid om de economie op te peppen. Een duidelijk antwoord was er niet en een onrustige handel was het gevolg.
Al met al is het koersniveau de afgelopen week gedaald. Vorige week vrijdag stond de Dow Jones nog op 10.172 punten en dat was al weer een stuk minder dan het niveau waarop een maand geleden 2009 werd afgesloten: 10.424 punten.
De euro noteerde 1,3867 dollar, tegenover 1,3870 dollar bij het sluiten van de Europese beurzen.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl